ReviewEssays.com - Term Papers, Book Reports, Research Papers and College Essays
Search

Globalisering: Vredesvorst of Oorlogsgod?

Essay by   •  March 30, 2011  •  Research Paper  •  2,619 Words (11 Pages)  •  1,276 Views

Essay Preview: Globalisering: Vredesvorst of Oorlogsgod?

Report this essay
Page 1 of 11

Globalisering: Vredesvorst of Oorlogsgod?

Inleiding

Economie is een van de vele vakgebieden die worden geraakt door globalisering. De economische definitie van dit fenomeen is marktintegratie, oftewel het kleiner worden van prijsverschillen binnen staten door toenemende internationale handel.

Economen stellen zich al een tijd de vraag: Leidt deze marktintegratie tot meer of minder gewapende conflicten tussen staten? In dit artikel zal ik niet proberen hier een antwoord op te geven. Wel zal ik de controverse rondom dit vraagstuk schetsen, waarbij ik de twee grote (en tegengestelde) visies en ййn alternatieve visies uitlicht. Vervolgens zal ik beargumenteren waarom de beantwoording van dit vraagstuk niet beperkt moet worden tot de economische visie.

Het debat

Het debat over de invloed van marktintegratie op gewapend conflict groeit op oude wortels . De eerste 20e eeuwse stellingname in dit debat kunnen wij toeschrijven aan Norman Angell. In zijn The Great Illusion (1912) poogt hij aannemelijk te maken dat oorlog in tijden van grote economische afhankelijkheid een "erg onwaarschijnlijk gebeurtenis van collectieve irrationaliteit" is. De achterliggende gedachte was dat marktintegratie een pacificerend effect zal hebben vanwege de hoge economische kosten van conflicten. Deze opvatting werd onderdeel van het liberale gedachtengoed, welke de komende decennia de toon zou zetten in het economische denken. Hirschman wordt genoemd als eerste criticus van deze visie. Hij was de eerste, in 1945, die de negatieve gevolgen uitlichtte van assymetrische marktintegratie (handelsbanden die niet voor beide partijen even voordelig zijn). Zijn visie werd verder uitgewerkt door 'dependency' en neo-Marxistische theoretici. "Zij benadrukken dat handel niet altijd netto voordeel oplevert en netto juist kosten kan meebrengen" Barbieri refereert hieraan als de 'sceptische visie'. Ten slotte hebben 'realistici' van oudsher de opvatting dat "de invloed van handel ondergeschikt is aan andere factoren in het optreden van internationale conflicten".

Het debat over de relatie tussen handel en militaire conflicten, door Barbieri het 'trade-conflict' debat genoemd, speelt zich met name af tussen aanhangers van de 'liberale' en de 'sceptische' visie. Voorts zal ik de hedendaagse wetenschappelijke uitwerking van deze visies schetsen aan de hand van twee gepubliceerde onderzoeken.

De liberale visie en theoretische basis

Onderzoekers Gartzke en Li hangen de liberale visie aan dat marktintegratie een pacificerende werking heeft. Zij redeneren vanuit de 'onderhandelingstheorie' over oorlog. Deze luidt dat een belangrijke oorzaak van oorlog tussen staten 'informationele assymetrie' is. Aangezien oorlog kostbaar is zijn vreedzame alternatieven vaak voordeliger voor alle betrokkenen, maar de betrokkenen kunnen hun kansen overschatten. Oorlog werkt dan als een onthulling die relatieve macht en vastberadenheid toont, aldus de onderhandelingstheorie. Gartzke en Li redeneren verder dat politiek leiders er baat bij hebben te bluffen over militaire doelstelling (kennelijk winnen zij hiermee 'de gunst van het volk'). Dit prikkelt leiders om zich agressief uit te spreken, binnen de marge waarin dit geen werkelijke kosten met zich meebrengt. Deze 'cheap talk' zal echter op de proef gesteld worden, wat al snel leidt tot conflict, zo stellen de onderzoekers. Zo geredeneerd zal elke factor die maakt dat leiders minder snel bluffen een pacificerende werking hebben. Marktintegratie is volgens Gartzke en Li zo'n factor, want grotere economische afhankelijkheid maakt ook de economische consequenties van 'oorlogstaal' groter. Het jaagt namelijk exporteurs en investeerders op de vlucht.

Gartzke en Li verwachten dat assymetrische integratie dit effect wel zal remmen, maar slechts in beperkte mate. Zij redeneren dat de slechte onderhandelingspositie van de ene staat de uitkomst van 'onenigheden' zal beinvloeden, maar niet de kosten en baten van gewapend conflict verandert en dus ook de frequentie weinig zal beinvloeden. Samengevat zijn de hypothesen van de onderzoekers:

1. 'Dyads' die zijn geintegreerd in de globale markt ondervinden minder gewapende conflicten ondervinden dan 'dyads' die dat niet zijn.

2. Asymmetrisch geintegreerde 'dyads' zijn slechts weinig meer geneigd tot conflict dan symmetrisch geintegreerde staten.

Onderzoek vanuit de liberale visie

Tot zover de theorie. Gartzke en Li onderbouwen hun hypotheses met een statistische analyse van marktintegratie en conflictindicatoren. Deze toetsingswijze lijkt de norm voor onderzoek in het 'cost-conflict' debat. Gemeten wordt de correlatie tussen het aantal 'Militarized Inter-state Disputes' (MID's) en een bundeling van indicatoren die de mate van marktintegratie en assymetrische integratie uitdrukken. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende databases, waaronder de 'MID database' en de Wereldbank database. Alle metingen worden 'dyadic' oftewel paarsgewijs uitgevoerd om te voorkomen dat andere, bijvoorbeeld politieke, factoren het resultaat vertroebelen. Om marktintegratie te meten worden vier variabelen gebruikt (bestuurlijke openheid voor kapitaal, blootstelling aan productiekapitaal, blootstelling aan financieлl kapitaal en onderlinge handelsafhankelijkheid). Om assymetrie van integratie uit te drukken worden de onderlinge verschillen in deze factoren gemeten. Ten slotte wordt er gecontroleerd voor vier factoren die volgens de onderzoekers eveneens het aantal MID's zullen beпnvloeden: afstanden tussen staten, militaire allianties, verschillen in militaire middelen en 'superstaten' (waartoe China, Frankrijk, het VK, de VS en de USSR worden gerekend). De onderzoekers onderscheiden de gehele meetperiode en de 'politically relevant dyad-years' van 1950 tot 1992.

Grond voor de liberale visie

De bevindingen van Gartzke en Li zijn grotendeels in lijn met hun hypothesen. Zij vinden een statistisch significante negatieve correlatie tussen MID's en drie globaliserings-indicatoren. Alleen de vierde indicator: onderlinge handelsafhankelijkheid, laat geen correlatie zien. Integratie van goederenmarkten heeft kennelijk geen pacificerend effect (in tegenstelling tot markten voor kapitaal en productiemiddelen). Eveneens in lijn met de hypotheses vertonen de indicatoren voor assymetrische integratie hoogstens een kleine

...

...

Download as:   txt (18.5 Kb)   pdf (199.8 Kb)   docx (16.7 Kb)  
Continue for 10 more pages »
Only available on ReviewEssays.com